Deze getuigenissen en beelden werden verzameld in het kader van het mondeling geschiedenisproject rond generatiebedrijven.
Foto 1: Zaakvoerder tweede generatie Edgard Lefevere met kraam voor de winkel op de eerste batjes van Izegem.
Foto 2: De trotse zaakvoerders tweede generatie van 't Worstje te izegem
Foto 3: Zaakvoerders tweede generatie 't Worstje aan het werk in de toog en de derde generatie (Roger Lefevere) komt al meepiepen.
Foto 4: Zaakvoerders tweede generatie 't Worstje aan het werk op de beruchte koer waar de slachtingen gebeurden.
Foto 5: Zaakvoerders tweede generatie 't Worstje.
Eens dat Edgard er alleen voor stond heeft hij de winkel van zijn vader drastisch gemoderniseerd en aangepast aan de noden van de tijd, het jaar 1972. Winkelinstallateur Bossuyt van Harelbeke heeft de winkel toen aangepakt en aangepast aan de normen van toen, met een grote elektrisch gekoelde toonbank en zo.
Niettegenstaande Edgard zijn voorkeur eerst naar een bakkerij uitging, is hij toch altijd een beenhouwer in hart en ziel geweest. Naast het aanbod vers vlees is hij dan ook zelf begonnen met een assortiment charcuterie, fijne vleeswaren aan te maken.
Op bepaald ogenblik, tijdens een stillere periode in de verkoop, kreeg Edgard een lumineus idee: er waren in Izegem tientallen schoenen- en borstelfabrieken, met in totaal duizenden arbeiders. Dus schafte Edgard zich een bakfiets aan, vulde die met allerlei soorten worstjes: leverworstjes, lookworstjes, droge worstjes, … en hij trok van fabriek naar fabriek (naar Deldyckes, Boucheries, …) tijdens de schaftpauze (rond 9:00 in de voormiddag) en verkocht worstjes aan de arbeiders, die ze graag mochten eten bij hun van huis meegebrachte brood. Ze stonden Edgard vaak al op te wachten aan de poort van de fabriek tegen dat hij eraan kwam. “Feverke is daar”, riepen ze, en de worstjes vlogen de bakwagen uit. Maar algauw kreeg “Feverke” een bijnaam, zoals dat toen de gewoonte was, en ze riepen “Worstje is daar”.
En zo heeft Edgard ook zijn vrouw ontmoet. Hij was zijn worstjes aan het verkopen bij de fabriek Deblauwe en daar heeft hij zijn vrouw leren kennen, die daar als secretaresse werkte. En eenmaal ze getrouwd waren is ze dan onmiddellijk in de zaak komen meewerken, waar ze de winkel openhield terwijl Edgard op ronde was.
Er is nog een mooie anekdote te vertellen over Edgard. Hij heeft eens de eerste prijs gewonnen in het kader van kerstetalages voor winkels. Edgard had iets geconstrueerd op de vensterbank met varkenskoppen. Om de kerstsfeer volledig te maken had hij de ogen van de varkens eruitgehaald en daar kerstlichtjes ingestoken. Die lichtjes brandden van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Hij heeft daar moeten mee stoppen, want de hitte van die lichtjes gecombineerd met dat varkensvlees begon danig te stinken in de winkel. Maar hij had er wel de eerste prijs mee gewonnen!