Deze getuigenissen en beelden werden verzameld in het kader van het mondeling geschiedenisproject rond generatiebedrijven.
Foto 1: Zaakvoerders 't Worstje derde generatie
Foto 2: Verpakkingsdoos derde generatie slagerij 't Worstje
Foto 3: Buitenaanzicht slagerij 't Worstje Izegem
Foto 4: Slagerij 't Worstje Izegem, koeltoog 2
Foto 5: Slagerij 't Worstje Izegem, groentenkast
Roger Lefevere, zoon van Edgard, was een fervent “scoutist” en in de scoutafdeling van Izegem sprak men hem niet meer aan met “Roger” of “Zeetje”, maar met “Worstje”, een bijnaam waar zijn papa Edgard dus een beetje mee verantwoordelijk voor was. En zo komt het dat nog zeker 90% van de klanten Roger aanspreken met ‘Worstje’, een eretitel voor Roger, zoveel is duidelijk.
Roger, die in het muziek van de scouts speelde en ook bij de blaaskapel “De Thoriz”, had een enorme liefde voor de muziek. Het was dan ook zijn droom om beroepsmuzikant te worden. Maar vader Edgard vond dat een te onzeker bestaan en had trouwens Roger voorbestemd om zijn opvolger te worden. Roger werd dus ingeschreven aan de beenhouwersschool van Diksmuide, waar hij de ook de liefde voor de beenhouwersstiel meekreeg, en vanaf 1980 kwam hij bij papa Edgard in de winkel meewerken.
In het jaar 1990 is Roger getrouwd met Ingrid Margot, die secretaresse was bij firma Vandemoortele te Izegem (l’ histoire se répète), maar die gedurende hun vrijage in al veel kwam meehelpen in de zaak.
Maar daarmee hadden ze natuurlijk nog geen eigen zaak. En Edgard die toen 60 jaar was, deed dat nog met hart en ziel en wou zijn zaak eigenlijk nog niet overlaten. Maar Roger was ondertussen 30 jaar en wilde zijn eigen zaak uitbouwen en hij wilde ook niet wachten om investeringen te doen. En zo hebben Roger en Ingrid dan op een beenhouwerszaak in Emelgem gestaan. Toen zag Edgard in dat zijn zoon het serieus meende en een eigen zaak wou beheren… en de overname is dan heel snel beklonken geweest, tot ieders tevredenheid.
Roger Lefevere heeft dan vanaf 1990 de zaak volledig gemoderniseerd met ruime koeltogen en een grote open werkplaats volledig in inox . Maar dan moest er nog een naam gevonden worden voor de vernieuwde zaak. Een vriend van Roger, een reclametekenaar, ontwierp een logo en een naam voor de winkel en “ ’t Worstje” was geboren. Alleen papa Edgard vond die naam niet zo fijn en zei tegen zijn zoon Roger: “Als je de winkel zo gaat noemen, dan ga ik drie maanden niet meer in de beenhouwerij komen.” En hij heeft woord gehouden: op de openingsreceptie op 31 oktober 1990 is hij nog een glas komen drinken, maar daarna is hij effectief gedurende drie maanden niet meer in de beenhouwerij gekomen. Als dat geen bewijs is van zijn sterke karakter. Wel nog vermelden dat papa Edgard en zoon Roger in de beste verstandhouding hebben verder gewerkt.
Roger Lefevere heeft bijzonder veel evoluties gezien in het beenhouwersvak sinds zijn aantreden. De jaren 1970/80 brachten een enorme evolutie mee op het vlak van de veiligheid en de hygiëne (met uiteraard ook het bijhorende papierwerk). De werkplaats werd een open en hygiënisch bedrijf waar alles in inox is uitgevoerd, zelfs de binnenplanken, de lades, de frigo’s, … De werkplaats kreeg aan de straatkant een open glazen deur waardoor de klanten zicht hebben tot op het einde van de werkplaats. Een goede beenhouwerij is een beenhouwerij die niks te verbergen heeft.
Roger Lefevere getuigt van één van de zwaarste periodes uit zijn professionele loopbaan, de dioxinecrisis (1999 – waarbij het gif dioxine in de voedselketen terechtkwam, vooral het gevogelte werd getroffen). “Als enige slagerij uit Izegem heeft “ ’t Worstje” een volledige week gesloten bij het uitbreken van dioxinecrisis. We hebben onze lege winkel en werkplaats opengesteld voor de klanten, zodat ze met eigen ogen konden zien dat de volledige voorraad vlees was vernietigd, met een bewijs van het containerpark erbij. De klanten hebben dat enorm geapprecieerd. En daarna zijn we terug volledig heropgestart met allemaal niet-gecontamineerde producten. Dit maar om aan te halen dat veiligheid en hygiëne altijd op de eerste plaats komen in onze zaak.”