Gloria! Victoria!

Gloria! Victoria!


Objectnummer
1418JG_001
Beschrijvende notitie

Fragment uit het oorlogsdagboek van de Izegemse dokter Jules Gits waarin hij getuigt van de gebeurtenissen vlak voor en op Schuwe Maandag in Izegem. (uit: Het oorlogsdagboek van Jules Gits. Izegem 14-18. Deel 1, Jean-Marie Lermyte). 

Zondag 18 oktober. […] De zondagavond was uitermate stil. De burgers van de stad vroegen niets beter dan van het gezelschap van de Duitsers ontslagen zijn, en tegen negen uur was alleman te bed. Dat woord alleman is nochtans ver van juist te zijn. Dat alle Duitsers te bed waren, ja! Maar voor wat de Izegemnaren aangaat, twas ver van daar. Op honderd huisgezinnen waren er ten minste 95 waar men niet durfde slapen. Men bleef beneden in de keuken zitten en dat vreemd volk niet betrouwende, werd er de ganse nacht opgebleven. 

Maandag 19 oktober. Men was niet weinig tevreden wanneer de morgenklaarte aanbrak en dat men de zekerheid bekwam dat de duizenden soldaten die in ons midden verbleven onze stad moesten verlaten. Voor het acht uur was, stonden allen gereed om te vertrekken. De paarden waren gezadeld en ingespannen, de cyclisten stonden reisvaardig, de automobiele snorden en ronkten en de optocht was begonnen. ’t Was langs de Pélichystraat en de boulevard dat men bijzonderlijk oprukte. En Twas met duizenden en duizenden! Niet alleen de soldaten die in Izegem waren, maar nog oneindig veel anderen die in Ingelmunster en Meulebeke hadden overnacht, stapten in dichte drommen vooruit. En weer klonkt de Wacht am Rhein, dreunde het van Gloria! Victoria! En ’t gefluit en het geschuifel bleek ook niet ten achter.

 […] Doch in de namiddag, van 3.30 uur te beginnen, kwamen ganse zwermen volk onze stad binnengelopen. Honderden en honderden mensen van Rumbeke en Oekene vervulden onze straten. De inwoners van de wijk Abele, van de wijk van de Paters, kwamen insgelijks hier gevlucht. Geladen met kleren en beddengoed stapten hopen volk door de stad, gingen bij vrienden en kennissen aankloppen en smeekten om hun schuilplaats en nachtverblijf. Wat was er dan gebeurd? De Duitsers, zei men, hadden Kachtem, Oekene, Rumbeke en Roeselare beschoten en in brand gestoken. Burgers waren doodgeschoten zonder recht of reden. Niemand meer durfde in zijn woning blijven, allen waren op de vlucht. Hier in stad wist men niet wat gedaan. Dat het brandde in Kachtem en Rumbeke bleeft niet te betwijfelen, men zag de zwarte rookwolken de lucht instijgen. Wat gedaan? Men bleef wachten, doch men maakte pakken gereed om desnoods ook de stad te verlaten. De avond viel. Niets buitengewoon deed zich hier voor en men ging slapen. Doch was het gans gekleed dat men zich op bed uitstrekte, gereed om de vlucht te nemen.

Auteursrecht
in copyright – non-commercial use permitted

Lees meer over de rechtenstatus in de disclaimer


Deze websites maakt gebruik van cookies Accepteer.