Meer informatie over noodgeld WO I vindt u terug op de website van de Nationale Bank :
Tijdens de oorlog had België, vooral voor het kleine betalingsverkeer, met een groeiend geldtekort te kampen. Daarom namen een 600-tal gemeentebesturen en honderden weldadigheidsinstellingen en ondernemingen hun toevlucht tot de uitgifte van noodgeld, meestal in de vorm van papiergeld, maar soms ook van metalen munten. Aanvankelijk diende dat voor het betalen van militievergoedingen, militaire opeisingen, wedden, leveranciers en andere gemeentelijke lasten. Later werd daarmee het gebrek aan pasmunt verholpen en de allernoodzakelijkste levensmiddelen en goederen (bijvoorbeeld kleren en steenkool) aangekocht. Ook de talrijke steun- en hulpcomités (onder meer het Nationaal Hulp- en Voedingscomité) gingen tot zulke nooduitgiften over. Fabrieken en firma’s gaven salaris- en aankoopbons uit. De ‘gemeentebons’ hadden enkel binnen de gemeente of in een of ander magazijn betaalkracht. Hier en daar werden ze nochtans, bij onderling akkoord onder de gemeentebesturen, ook elders aanvaard.
Het briefje hier afgebeeld heeft een waarde van vijftig centiemen. Het was naderhand betaalbaar door de Gemeentekas van de stad Torhout. Het briefje behoorde tot de serie A en dateert van 1 december 1917. Op de achterkankt staat het tekstje 'De weerde van dezen Kasbon is gewaarborgd door de Gemeente. Zijne aanveerding is verplichtend voor de bevolking van Thourout.'