Deze tweeduizendfrankbiljetten waren in omloop in de periode 1994-2001. De tekening werd gemaakt door K. Ponsaers (voorzijde) en M. Golaire (keerzijde). De gravure is van P. Vouez. Op de voorzijde staat het portret van de architect Horta afgebeeld, op de keerzijde een Art Nouveau-motief. De afmetingen van het briefje zijn 76 X 160 mm.
Deze biljetten maken deel uit van de laatste Belgische biljettenreeks en staan in het teken van 20ste-eeuwse kunstenaars. Deze laatste reeks, die de Nationale Bank volledig 'in huis' ontwierp en maakte, is een staalkaart van hoogtechnologische veiligheidstechnieken. Onder ultraviolet licht wordt de metalen veiligheidsdraad groen en verschijnen aan beide zijden van het biljet rode, groene en blauwe vezeltjes. Naast de zichtbare waarde in cijfers rechts bovenaan zit een verborgen beeld van de waarde, dat slechts zichtbaar is in strijklicht (schuin in de richting van het licht). Het cijfertype dat voor de nummering gebruikt wordt, is een exclusief en gedeponeerd merk van de Nationale Bank. De waarde in cijfers op de keerzijde werd aangebracht in zeefdruk (de rest van de keerzijde is volledig in offset) met een speciale inkt die een variabel optisch effect geeft: als men het biljet draait, ziet men de kleur van het cijfer veranderen.
De uitgifte van een biljet van tweeduizend moest er onder meer voor zorgen dat de biljettenautomaten, die vanaf het begin van de jaren negentig een sterke opgang kenden, grotere hoeveelheden geld konden bevatten.