Tijdens de oorlog verhuisden we een paar keer. Er was niet veel te eten, maar we hebben nooit honger gehad. Elke dag at ik een snee brood met boter als vieruurtje. In de week aten we soep. Ik keek altijd uit naar de zondag, want dan kregen we koffie! Op feestdagen werd er muziek gemaakt. Toen zong ik luid het liedje 'It's a long way to Tipperary' mee.