Tijdens de oorlog hadden we nooit veel geld. Vader en moeder probeerden op allerlei manieren geld te verdienen. Ook ik moest veel werken. Ik kon bijna nooit spelen met mijn vrienden en vriendinnen. Ik spijbelde veel. Ik ging wel naar school, maar glipte telkens weg om te gaan werken. De nonnen wisten dit. Gelukkig kenden ze mijn ouders goed, waardoor ze er nooit iets op zegden. Moeder leerde me thuis kantklossen. Het afgewerkte kant verkocht ze dan. Vader werkte in de haven. Hij loste er de schepen. Op een dag zeiden mijn ouders dat ik in de fabriek moest gaan werken. Eigenlijk was ik hier nog te jong voor en mocht dit niet. Moeder en vader hadden hier een oplossing voor gevonden. Ze hadden wat documenten vervalst... Mijn geboortedatum stond in hun trouwboekje geschreven. Ze vervalsten de datum zodat ik toch in de fabriek kon werken. In de fabriek kon ik meer verdienen dan thuis. Dit geld was meer dan welkom!