Mama en papa stuurden mijn broertje, mijn zus en ik in 1915 naar een schoolkolonie in Zwitserland. Ze vonden het niet meer veilig in België. De treinreis gebeurde in beestenwagens. Dit zijn rare treinen: ze hebben geen zitbanken. Mama en papa bleven in België. Toen we in Zwitserland aankwamen, moesten mijn zus en ik meteen in bad. Mijn zus wilde niet. Ze was bang dat we ons broertje niet meer gingen terugzien. Toch gingen we in bad. Daarna werden we gesplitst. We moesten alledrie ergens anders wonen. Eerst woonde mijn zus bij een oude vrouw. Ze werd niet goed verzorgd en had luizen! Nu woont mijn zus in een weeshuis. Ze vindt het daar veel leuker. Af en toe zie ik mijn broer en zus. Soms mogen we een middag met elkaar doorbrengen. We wonen misschien niet meer in hetzelfde huis, maar we wonen wel in hetzelfde dorp. Hier ben ik blij om. Soms krijgen we nieuws over onze ouders. Ze leven nog!