Mijn ouders hadden in Hooglede zwarte stof gekocht voor mijn communiekleed. Op een bepaald moment moesten we vluchten voor de oorlog. Toen hebben we even in Brugge gewoond. De stof voor mijn communiekleed lag nog thuis in Hooglede. Daarom maakte mijn oma een zwart pakje met de stof van haar mantel. Tijdens mijn communie moest ik achteraan in de kerk zitten. Alle vluchtelingenkinderen moesten daar zitten. We werden regelmatig op school uitgelachen.