Tijdens bombardementen schuilde ik samen met mijn gezin in een gereinigde beerput. Vaak moesten we in de beerput slapen, want de bombardementen duurden soms heel lang. Op een dag was er opnieuw een bombardement. Ons gezin en dat van mijn tante schuilden in de beerput. Er viel een bom vlak bij onze schuilplaats. Twee neefjes en nichtjes zaten bij de ingang. Zij stierven meteen ter plekke. Ik had geluk. Ik zat deze keer wat verder in de beerput.