Als achiel en ikzelf op het veld waren en we hoorden in de verte het geronk van één of meerdere vliegtuigen dan zochten we de lucht af om te zien waar de vliegtuigen waren en al vlogen ze soms zeer hoog, toch slaagden we er meestal in om ze te ontdekken, vooral bij helder weer. De eerste keer dat we kennis maakten met de propaganda ging als volgt. We zagen iets zwart naar beneden komen en dachten dat het bommen waren. Met veel belangstelling volgen we het traject van dat zwarte voorwerp. Opeens vloog het open en zagen we alleen maar kleine, zwarte vlekjes in de lucht, die heel langzaam naar beneden dwarrelden. Eerst liepen we weg, maar toen we zagen dat het papiertjes waren, renden we ernaartoe. Het waren kleine kranten waarin veel te lezen was over de “’moffen” en over de Amerikanen die ons voedsel zouden sturen. We moesten alleen maar zorgen dat onze buit niet in de handen van de Duitsers zou vallen want de Engelsen waren van plan om ze uit te hongeren.
Soms wierpen ze ook kleine ballonnetjes uit met daaraan mandjes gehecht waarin wit brood en jam of geleid zaten. Er stak dan een briefje bij van de Engelsen om uit te leggen dat zij dat thuis aten. Het was een mooi gebaar van de Engelsen maar later zouden we nog ondervinden dat dit alleen spek voor hun bek was
(Uit: Een kleine jongen in de Groote Oorlog, Daisy Decoene)
Het was in de zomer van 1915 toen de Engelsen propagandabriefjes uitstrooiden boven de vijandelijke linies. Achiel en ik waren juist op het veld en hoorden de vliegtuigen naderen. We zagen iets zwarts naar beneden komen en dachten dat het bommen waren. Maar opeens vloog het open en zagen we allemaal kleine zwarte vlekjes, die langzaam naar beneden dwarrelden. Het waren briefjes om ons moed in te spreken en om te vragen om de Duitsers zoveel mogelijk te sabotteren. Soms werden er uit die vliegtuigen ook kleine ballonnetjes gegooid, met mandjes waarin jam zat. Er stak een briefje bij van de Engelsen om uit te leggen dat zij dat thuis op hun boterham aten.