In 1981 nam Heemkundige Kring den Hert een interview af met Jozef Coussens, geboren in 1899, wonend in de Doelstraat. In dit fragment vertelt hij de Russische krijgsgevangenen die het niet breed hadden. Zelf werkte hij in 1916 mee aan de spoorwegverbinding van het depot naar het station aan 4 fr. per dag.

De gevangenen hadden honger, zochten contact met de bevolking, maar het was ten strengste verboden ook maar iets te geven of te ruilen. Ze maakten houten ringskes en vogeltjes en vroegen steeds maar “Brood kameraad”, of was het in het Duits?