Brief van 28 mei 1944, hoogdag van Sinksen. Moeder is helemaal alleen thuis en haar gedachten gaan naar Gaston. Iedereen is naar ofwel ‘statie kermis’ ofwel naar de ‘missiekermis’ in het klooster. Moeder beschrijft dat ze voortdurend het geronk horen van honderden vliegtuigen die richting Duitsland vliegen. De vorige nacht waren er ook veel vliegtuigen overgevlogen en moeder hoorde vertellen dat 1 vliegtuig brandend neergestort is in Poelkapelle. Verder beschrijft moeder wat ze zoal heeft opgestuurd. Een deel van de brief schreef moeder de volgende dag. Aangezien ze alleen thuis was, moest ze er zijn voor het volk ‘dat alzan (voortdurend) binnenkwam’. Een kennis ging naar Poelkapelle en vertelde dat het neergestorte vliegtuig een Engels toestel was. Er stonden 8 kisten met de verkoolde lichamen. Moeder is pessimistisch en vreest voor hongersnood, het is al verschillende dagen dat er geen brood meer te krijgen is. Moeder vreest ook dat ze nog zullen moeten vluchten. Ze vertelt dat veel mensen reeds begonnen zijn met het versterken van hun kelders. Verder vermeldt moeder dat er een cheque van Gaston in de post ligt.