Brief van donderdag 27 april 1944. Moeder uit haar bezorgdheid omdat ze zo weinig brieven krijgt. Ze hebben thuis gehoord over bombardementen in Duitsland. Moeder vraagt zich bezorgd af hoe nu met haar zoon gaat. Ze informeert ook naar zijn hand. Moeder schrijft dat er ook thuis veel vliegtuigen passeren, dat er hier en daar gebombardeerd wordt. Er zijn mensenlevens te betreuren. Verder hoopt moeder dat Gaston weldra met verlof naar huis mag komen en noemt de mensen op die zeggen dat ze in mei thuis zullen zijn. Ook thuis is alles moeilijker geworden. De bakkers hebben problemen om tijdig hun meel krijgen. Moeder vraagt zich angstig af of er geen hongersnood zal van komen.
Brief van zondag 30 april 1944. Moeder klaagt over triestige zondagen. Er komt nog weinig bezoek en in de herbergen is er geen verkoop meer. Frans is met vrienden naar de kermis en vader probeert iets bij te verdienen met de verkoop van touwen voor het binden van het koren. In de brouwerij is er weinig werk. Maar gelukkig heeft hij werk gekregen bij een tabakkweker. Moeder klaagt dat ze zo weinig brieven krijgt, daardoor weet ze niet hoe Gaston de bombardementen doorstaan heeft. Ze weet evenmin of hij de toegestuurde pakjes wel ontving. Moeder schrijft dat er nu ook in België veel gebombardeerd wordt. Verder worden bepaalde dingen schaars bijvoorbeeld kolen: de prijs van kolengruis is nu al 230 frank. De bakkers krijgen nog moeilijk voldoende meel. Moeder prijst zich gelukkig dat ze morgen een varkentje kunnen slachten. Verder vertelt ze dat er vorige week een brandend vliegtuig in Ardooie neergestort is.