In  de brief van 31 juli 1944 vertelt Gaston uitgebreid over zijn bezoek aan Georges in Alfeld.  Zijn makker slaapt er in een grote zaal samen met 150 man. Hij vertelt dat Georges en een een man uit Wijtschate, sterk vermagerd waren. Georges is ‘half ziek’, maar de dokter wil geen ziekteverlof schrijven. Georges hoort slecht met 1 oor en hoest voortdurend. Georges slaapt nu sinds een paar weken in een hotel. In het kamp van Georges is ‘het eten 100 maal slechter dan bij ons’. Hij beschrijft het zondags menu in Lamspringe: soep, geschilde aardappelen met erwten en worteltjes, vleessaus met vlees en pudding. Op zaterdag was er soep en aardappelen met  bloemkool en saus. Hij besluit zijn brief met de wens dat de oorlog nu vlug voorbij zal zijn.

Met de bijgevoegde kaart kreeg Gaston toestemming om naar Alfeld te reizen. Hij moest echter om 22 uur terug in Lamspringe zijn.