Briefkaart van 21 juli 1944. Gaston vraagt zijn ouders om hem wat tabak te sturen, het liefst in pakjes van 50 gram. Hij vertelt dat hij in de nachtploeg werkt met zijn makker van Veurne en Gaston zegt: ‘’t is nog een komieke kerel’. Op de briefkaart staat de gebruikelijke stempel die de wens uitdrukt om ‘de Führer’ te ontlasten van zorgen en werk.
Briefkaart van 25 juli 1944. Gaston laat zijn ouders weten dat het onnodig is om hem voedsel te sturen, vermits ze met tabak alles kunnen kopen. Verder krijgen ze 2 maal per dag hetzelfde eten als de Duitsers. Hij bezocht Georges in Alfeld en stelt vast dat hij het in Lamspringe beter heeft. In Alfeld moeten ze altijd werken op zondag, in Lamspringe zijn ze op zondag vrij.
Briefkaart van 28 juli 1944. Gaston bezorgt het nieuwe adres van zijn Kortrijkse makker: Eduard Remmerie, Papestraat 34, Kortrijk. Gaston voelt zich nu thuis in Lamspringe en zegt: ‘Hier wil ik nu niet meer voort gaan tot het einde van den oorlog’.