In zijn brief van 2 juli 1944 schrijft Gaston dat ze nog altijd krap behuisd zijn. Hij gelooft niet in de bouw van een nieuwe barak omdat, zoals hij zegt, de fabriek van Braunschweig ergens ondergronds opnieuw zal opgestart worden. De ontspanningsmogelijkheden in Lamspringe zijn beperkt. Het is er ook erg stil: ‘juist nog een vogel die piept, een wagen die ratelt en koeien die loeien’. Gaston heeft wat heimwee, hij is nu al 15 maanden weg van thuis. In al die tijd hoorde hij geen radio en kon hij niet fietsen. Het eten is in Lamspringe ook minder goed dan in Braunschweig.