Gaston is blij dat hij eindelijk een brief krijgt van zijn ouders. Hij kreeg die brief wat later omdat er tijdens de paasweek geen post was. Deze week werkt Gaston in de nachtploeg en hij vindt dat 'schadelijk in het eten 's nachts werken '. Hij vraagt opnieuw om toch maar wat gedroogd brood en bouillonblokjes te sturen. Hij heeft het ook over zijn slaapgenoten: Vlamingen uit Kortrijk, Rumbeke, Wakken, Nieuwmunster, Torhout, Izegem, Oostnieuwkerke. Hij vernoemt speciaal Alberic Van Allemeersch uit Oostnieuwkerke. Kennen zijn ouders die man? Verder beschrijft Gaston, met enige fierheid, hoe hij zelf zijn spullen waste en een goed resultaat verkreeg. Hij heeft het erover dat er een groot gazon is waar hij bij goed weer zal kunnen 'bleken'. Gaston blijft geïnteresseerd in zijn geboortedorp en vraagt met nadruk hoe het bepaalde bekenden vergaat.