Wilfried kreeg van zijn vader de opdracht om de kalveren te voederen en had voor elk van de kalfjes een emmer bij met eten. Voor zichzelf had hij een extra emmer meegnomen zodat hij op zijn dooie gemak kon zitten wachten tot elk kalfje klaar is met eten. Daarna kon Wilfried de emmers weer naar de stal brengen en de kalfjes van het malse gras in de wei verder hun buik vol kunnen eten.