Nichtje, Maria Hoornaert, wenst haar Eerwaarde Nonkel Priester een Zalig en Gelukkig Nieuwjaar. Ze schrijft dat hij haar ware genegenheid toont en verlangt haar gelukkig te zien en ze is hem daar heel dankbaar voor. Ze vraagt zich af wat ze hem terug kan geven. Er zit niets anders op dan tot Jezus te gaan, de grote kindervriend, en Hem uit heel haar hart te zeggen. Lieve Jezus, zegen mijn dierbare nonkel, gef hem en sterke gezondheid om nog vele jaren te kunnen werken aan het heil der zielen die hem zijn toevertrouwd, geef hem veel voldoening te midden van zijn dierbare Parochianen, vooral dan het jongste deel van zijn kudde. Dat het jongste deel van zijn kudde mag groeien in Godsvrucht, kennis en deugd. In één woord: geef hem al wat zijn priesterhart onderneemt en verlangt.
Ze zak haar best doen. Ze wenst en bidt dat door haar goed gedrag en naarstigheid deze zaken mogen verwezenlijkt worden.
Ze vraagt haar Eerwaarde Nonkel haar wensen te aanvaarden als bewijs van haar genegenheid en aan het altaar van de Heer, wanneer hij de mis opdraagt, ons allen in zijn gebeden te gedenken opdat het jaar 1937 voor ons allen heil en zegen aanbrengt.